VEENENDAAL – In een zogenoemde Kaderbrief wil het gemeentebestuur een inschatting maken van de financiële effecten die de coronacrisis op Veenendaal heeft. ,,We weten dat dat deze crisis grote invloed gaat hebben op het financiële beeld van 2020 en 2021. We leven in een bijzondere tijd. De coronacrisis heeft een grote impact op het leven in ons land en ook in Veenendaal”, schrijft het college van burgemeester en wethouders. Hiervoor is maandag 11 mei een extra raadsvergadering gepland vanaf 19.30 uur, waarin het debat hierover te volgen is via video op de site van de gemeente Veenendaal.
Het gemeentebestuur verklaart wel dat de voornaamste zorg uitgaat naar de gevolgen van de coronacrisis voor diegenen in onze Veenendaalse samenleving die er rechtstreeks door getroffen zijn. “We leven mee met hen die geliefden, familie, vrienden moeten missen, met hen die geen of minder inkomsten hebben omdat werk geheel of gedeeltelijk is weggevallen en met hen die op een nadere manier de effecten ondervinden. Als gemeentebestuur zullen we hen waar mogelijk proberen bij te staan. Als college hebben we de afgelopen weken nagedacht over hoe we een en ander op een goede manier zouden kunnen verwerken in de komende financiële documenten zoals de bestuursrapportages, kadernota en programmabegroting. Gebruikelijk is dat de gemeenteraad kort voor het zomerreces een kadernota behandelt en vaststelt. Vanwege de effecten van de coronacrisis op het financiële beeld weten we nu al dat de programmabegroting dit jaar niet, zoals gebruikelijk, een slechts technische uitwerking zal en kan zijn van de kadernota. Zoals het er nu naar uitziet zal bij de programmabegroting opnieuw een afweging moeten worden gemaakt tussen inkomsten en uitgaven en zal een heroverweging moeten plaatsvinden van het beeld van de situatie bij de kaderstelling in juli.”
In deze periode wordt door de VNG met het kabinet gesproken over het opvangen van de financiële gevolgen van alle maatregelen die gemeenten op dit moment treffen in verband met de coronacrisis en hoe gemeenten worden gecompenseerd voor deze extra kosten en gemiste inkomsten. Het gaat daarbij niet alleen over die activiteiten waarvan het Rijk al heeft aangegeven de kosten te vergoeden zoals de bijstand aan zelfstandigen en het doorbetalen van zorgaanbieders in het sociaal domein, maar vooral ook om die zaken waarvoor dat niet geldt. Voor wat betreft dat laatste valt te denken aan de extra kosten die gemaakt moeten worden voor de handhaving van de coronamaatregelen, extra kosten voor jeugdhulp, extra bijstand voor mensen die plotseling zonder geld zitten, minder inkomsten parkeren, culturele-, sport- , zorg- en andere instellingen die mogelijk een groter beroep gaan doen op subsidie vanuit de gemeente, etc. “Deze lijst is nog lang niet uitputtend maar maakt naar onze mening voldoende duidelijk dat er sprake is van een onzekere financiële situatie.”
Om die reden heeft de gemeente besloten dit jaar geen formele kadernota op te stellen maar een uitvoerige kaderbrief voor te leggen. “Wij hebben het voornemen om in de kaderbrief 2021-2024 niet slechts de autonome ontwikkelingen in bestaand beleid te presenteren (zoals in een verkiezingsjaar) maar we willen ook juist laten zien waar voor de komende jaren de financiële en inhoudelijke uitdagingen zitten en welke oplossingsrichting we in gedachten hebben. Dit alles uiteraard binnen de kaders van de huidige bijzondere situatie. Ook zullen wij proberen om zowel bij de eerste bestuursrapportage 2020 als de kaderbrief een eerste inschatting te geven van de financiële effecten van de coronacrisis en de implicaties daarvan.”
Het college biedt de komende kaderbrief ter consultatie aan de gemeenteraad aan. Daarbij is de raad dan in de gelegenheid om richtinggevende uitspraken, accenten, aandachtspunten mee te geven, niet alleen over wat er nu bekend is maar tevens over hoe om te gaan met de toekomst, mede in het licht van de (gevolgen van de) coronacrisis. “Tot het vaststellen van de programmabegroting in november 2020 verwachten wij veel nieuwe informatie die daarin verwerkt zal moeten worden. Bij de behandeling van de programmabegroting kan dan op basis van zo actueel mogelijke informatie een integrale afweging plaatsvinden”, aldus het college.
